Alles (of veel) over bandenmaten
|
Er zijn vele soorten en maten banden, maar de gemiddelde fietser heeft vaak geen idee waar al die aanduidingen op de zijkant op slaan. Ook weet hij veelal niet wanneer welke band het beste kan worden gebruikt. Graag probeer ik daar een heel klein beetje klaarheid in te brengen.
Al van in den beginne wordt de inch (=duim) als maateenheid voor fietsbanden gehanteerd, God weet waarom. We praten in het fietsjargon dan ook over 24, 26, 27 en 28 inch wielen en banden. Die hoofdmaat geeft de diameter van de buitenband in gemonteerde, opgepompte toestand aan (28 x 1 5/8 x 1 1/8.)
In het Nederlands / Engelse taalgebied wordt vervolgens de hoogte boven de draadzitting van de velg genoemd, ook in inches. Het eerste cijfer (28) geeft de buitendiameter van de band aan, het middelste cijfer (1 5/8) is de hoogte van de band boven de velg en het laatste cijfer (1 1/8) geeft de breedte aan, gemeten over de zijvlakken van de buitenband. Al die maten zijn dus uitgedrukt in duim (inch).
In het Duitse taalgebied wordt een iets afwijkende aanduiding gebruikt: dezelfde 28 x 1 5/8 x 1 1/8 band heet dan 28 x 1 1/8 x 1 5/8. Ook hier geeft het eerste cijfer de buitendiameter aan, het tweede cijfer is nu echter de breedte en het derde cijfer de hoogte. Niet echt zo'n spectaculair verschil dus maar wel goed om weten. Dit alles terug uitgedrukt in duim (inch).
Deze maataanduiding is te herkennen aan de buitendiameter in millimeters en breedte van de band. Zo wordt de hiervoor genoemde 28 x 1 5/8 x 1 1/8 band aangeduid als 700 x 28C. Incidenteel wordt soms ook de breedte weggelaten en vervangen door een naam b.v. Comfort, Ballon, Carrera of Course. Duidelijk is het dat bij deze methode van maataanduiding grote afrondingen worden gepleegd. Er is dan ook geen absolute zekerheid over het al dan niet passen van een band met een Engelse of Duitse maataanduiding op een velg met Franse aanduiding.
Gelukkig zijn de verschillende maatsystemen (die vaak ook niet consequent worden gehanteerd) zo langzamerhand overvleugeld door een universele en eenduidige maatcodering. Fabrikanten van velgen en banden zijn erin geslaagd een genormaliseerd maatsysteem met vaste afspraken in te voeren.
De European Tyre and Rim Technical Organization (ETRTO) gebruikt de breedte van de band in mm en diameter van de velg (de draadzitting van de velg, de plek waar de hieldraad van de band op komt te rusten) in mm. Daardoor heeft een 28 x 1 5/8 x 1 1/8 band de ETRTO-maat 28-622. 28 mm is daarbij de breedte van de band in opgepompte toestand, 622 mm de diameter van de draadzitting van de genormeerde velg, die daarmee ook bepalend is voor de hieldraad van de band. Uiteraard met toepassing van enige toleranties die vanwege passing op de velg en schommelingen in productieprocessen nodig zijn. Tegenwoordig passen de bandenfabrikanten deze maatsystemen, op enkele uitzonderingen na, allemaal toe. Op de meeste nieuwe banden wordt naast de ETRTO-hoofdmaat nog wel de klassieke maataanduiding gehanteerd, maar nog slechts als geheugensteuntje.
Welke band past dan op welke velg? In principe zijn alle banden met een gelijke ETRTO diameteraanduiding (het tweede getal, in dit geval 622) onderling uitwisselbaar op de velg met de overeenkomstige diameter. Dit betekent bijvoorbeeld dat op een velg met een diameter van 622 mm, banden met maat 28-622, 32-622 en 37-622 te monteren zijn. Wel is nog de breedte van de velg van belang. Een smalle band in een te brede velg geeft vaak problemen. Ook andersom natuurlijk, een brede band in een te smalle velg.
De oude inch maataanduidingen worden in de praktijk nog dikwijls gebruikt, meestal omdat bij het vervangen van oude banden de ETRTO-aanduiding ontbreekt.
Hieronder een voorbeeldje van enkele veel voorkomende types banden.
Nederlandse aanduiding: | ETRTO aanduiding : |
Franse aanduiding: | |
Race: | 28 x 1’’ | 23 - 622 | 700 x 23C |
Hybride: | 28 x 1 5/8 x 1 3/8 | 37 - 622 | 700 x 35C |
MTB: | 26 x 1.75 | 47 - 559 | Geen |
Past elke band met een gelijke ETRTO-diameter op elke velg met dezelfde ETRTO-diameter?
Uiteraard niet. Het is niet moeilijk te verstaan dat een band met een breedte van 47 mm niet vlotjes op een velg met een binnenbreedte 13 mm zal passen.
Daarom hieronder de volgende richttabel:
Dit is een richttabel.
Een band van 35 mm breed kan eigenlijk wel gemonteerd worden op een velg met een binnenbreedte van 15 mm maar een aanrader is dat toch niet.
Er zijn uiteraard veel types en merken banden in de handel. Veel fietsers zien door het bos de bomen niet meer, mede ook door de waanzinnige hoeveelheid reclameaanbiedingen. Ze houden het dan ook bij de methode van "try and error" om dan vast te stellen dat het eigenlijk niet dat was waarnaar ze op zoek waren. Een slick monteren om er alleen maar in zompige weides mee te rijden, is niet zo'n goede keuze net zoals een zware profielband niet de meest ideale band is voor op een gewone weg te fietsen.
Een band bepaalt voor een belangrijk deel het rijcomfort. Een band met soepele zijkanten (de wangen) heeft een groter verend vermogen en absorbeert schokken flink wat beter dan een band met harde zijkanten en in de bocht geeft hij meer mee dan een type met harde zijkanten die ook meer stampen. Er dan is ook nog de aard van de rubber. Zacht rubber slijt weliswaar veel sneller maar geeft meer wegvastheid en dit is een belangrijke eigenschap bij banden zonder profiel (slicks). Overigens denken fietsers vaak dat je met een slick moeilijker in de regen zou kunnen rijden. Niets is minder waar, want de druk per vierkante centimeter is zo hoog en de rijoppervlakte zo klein, dat het water er direct onderuit wordt geperst. Hard rubber is door de band ook flink wat sneller .
Die twee eigenschappen zouden
we aan elkaar kunnen koppelen. Dit worden dan de Dual-Compound banden. Dit zijn banden met een hard loopvlak en zachte wangen. Hierin onderscheiden we twee uitvoeringen, met name: de twee soorten rubber zijn in elkaar gevulkaniseerd ofwel wordt een strook harde rubber op het loopvlak gekleefd. Resultaat: snel op rechte stukken en toch goede wegligging in de bochten.
Nog een kleinigheid over MTB-banden. De zogenaamde semi-slicks (met tappen langs de rand en profiellos loopvlak) kunnen onnatuurlijk stuurgedrag veroorzaken (vnl als de tappen te hoog en/of te hard zijn). Kleine puistjes op de banden hebben doorgaans een goede grip, lozen gemakkelijk grondresten en hebben toch nog een tamelijke loop. Te ondiepe en te harde profielbanden kunnen bij modder gemakkelijk vollopen en hun grip verliezen. Als de band een lozend profiel heeft is de draairichting belangrijk. Bij sommige banden staat de draairichting met een pijl aangeduid.
Dit laatste geldt uiteraard ook voor racebanden maar daar is de impact van de draairichting eerder beperkt. Bepaalde testen hebben zelfs uitgewezen dat bij sommige banden betere resultaten bekomen worden door de band achterste voren te monteren.
Zo, dit was een zeer oppervlakkig beeld van wat er allemaal over banden te vertellen valt. Er is uiteraard veel meer maar één ding moet je goed voor ogen houden:
Een snelle EN comfortabele band bestaat alleen in de reclamefolders van de bandenfabrikanten.
Het zal steeds een compromis zijn.
Wil je meer weten over banden en de fiets in het algemeen? Dan is dit "the place to be"
Naar boven Terug naar fietstips Naar starpagina |